“Van moetens?” En van wie dan wel?

Donderdagavond laat, op 27 mei, beslissen poppetjes achter knopjes met het laatste agendapunt van de gemeenteraad over de toekomst van Kaulille. Alle gemeenteraadsleden en schepenen die de voorbije jaren niet wisten hoe snel en hoe diep ze moesten wegduiken in de bosjes als het over “de zand” dreigde te gaan, zullen met naam en toenaam de boeken in gaan.

Als verkozene des Bocholter volks, met een stem voor of tegen een leefbaar Kaulille.

Een naam, een stem en een gezicht die onthouden zullen worden. Ook wanneer “de Corona” achter de rug is, en opnieuw schoolfeesten, kantinerondjes, culturele avonden en verkiezingscampagnes op de agenda staan.

Bijna drie vierkante kilometer Kauliller grondgebied: het zou niet mogen zijn dat een select Bocholter en Lozer kliekje, onder stilzwijgend Kauliller toekijken, de oude postcode 3599 voor de komende generaties in de uitverkoop zet.

Maar het is wel zo, met “dank” aan een reeks Vlaamse regeringen die deze coup hebben voorbereid.

Met de ontbossing van INEOS in de Antwerpse haven voorlopig on hold, en de Essers-kuren in Genk definitief in bosvriendelijk vaarwater, is de vierkante kilometer acuut bedreigd Kauliller bos met voorsprong het grootste bosdossier in Vlaanderen voor de komende jaren.

Maar bij het GECORO-circus in de Steenakkerstraat, half april, bleken de aanwezige N-VA en SamuSocial-schepenen niet gediend van manifestanten en protesten van buiten de gemeentegrens. “‘t Is een Bocholter dossier, waar moeit dat volk zich mee?

Alleen: is het wel een Bocholter dossier, waarover Bocholt – en alleen Bocholt – beslist?

Alles wijst op het tegendeel.

Het Grote Zwijgen, tot op vandaag, over de grenzen meerderheid en oppositie heen.
Het stelselmatig negeren van Kaulille.
En, vooral: het manu militari doorduwen van het dossier, Corona of geen Corona.

In de zomer van 2020, tijdens één van de onderonsjes tussen de gemeente, de zandbaronnen en de natuursector, werd burgemeester Van Baelen al eens verrast door een gemeentelijk personeelslid dat hem erop wees dat het dossier nog in het najaar van 2020 goedgekeurd moest zijn. En dat verder uitstel dus geen optie was. “MOET, mijnheer de burgemeester, anders is de plan-MER te oud”.

Het kostte een halve verlofdag rondbellen én een vraag van Groen-parlementslid Johan Danen aan bevoegd minister Zuhal Demir om formeel bevestigd te krijgen dat dit de zoveelste zever was in de zand-saga.

Tijdens diezelfde vergadering was wel duidelijk dat een andere betrokken partij met deadline-problemen zat, nl. de voormalige N-VA-burgemeester van Sint-Pieters-Leeuw, die het in zijn hoedanigheid van Kaulindus-investeerder gepast vond de Bocholter bestuurders publiekelijk onder tijdsdruk te zetten.

Want ook voor de voorlopige goedkeuring door de gemeenteraad, half november, was er geen enkele wettelijke dwang om dit te forceren. Meer tijd nemen voor overleg en bijsturing was perfect mogelijk.

En er was helemaal geen reden om de aankondiging van het openbaar onderzoek in het Belgisch Staatsblad al te bestellen voor “onze” verkozenen des volks voor de eerste keer op hun knopje hadden kunnen duwen, laat op een herfstige donderdagavond.

Zodat vrijdagmorgen al, nauwelijks een nacht later, verstopt in de krochten van het Staatsblad, het openbaar onderzoek formeel werd opgestart – een procedure waar zonder problemen een maand mee gewacht had kunnen worden.

Voor de verwachte goedkeuring, op de gemeenteraad van komende donderdag 27 mei, geldt hetzelfde.

Volgens de regels had dit nog minstens een maand kunnen wachten, en had de gemeente zelfs nog twee maanden extra de tijd kunnen nemen voor bezinning en overleg na het openbaar onderzoek.

Maar nee. Op maandagavond 10 mei, tijdens een bijkomende GECORO speciaal georganiseerd om het advies toe te lichten aan alle fracties – ook aan de oppositie – stuurde quasi iedereen zijn of haar kat.

Van oppositiekant tekende alleen de Kauliller éénvrouwsfractie present. En uiteindelijk kwam ook schepen Schelmans acte de présence geven.

Bevoegd N-VA-schepen Schelmans, die intussen ook buiten Bocholt naam heeft gemaakt met een bevreemdend en enigszins verwilderd optreden op TV Limburg, bracht twee belangrijke boodschappen voor de GECORO:
(1) hij gaf eerlijk toe dat hij het zanddossier ook na een half jaar schepen zijn helemaal niet kende, en
(2) dat het dossier op 27 mei op de gemeenteraad MOEST komen.

“Moest.”

Van wie dat moest – u raadt het al – ook dat wist schepen Bert niet.

Nog vreemder wordt het wanneer het beknopte verslag van het schepencollege van 18 mei jongstleden online verschijnt. Normaal zou dat maar twee agendapunten hebben: de goedkeuring van het verslag van het vorige schepencollege, én de vaststelling van de agenda van de gemeenteraad een week later.

Maar tussen de goedkeuring en de vaststelling staat plots een tweede punt, met onder de titel ‘2021_CBS_00535 – RUP “Zandcluster Kaulille” : definitieve vaststelling – principiële goedkeuring – Goedkeuring‘ – we citeren:
de vraag aan het college van burgemeester en schepenen om het ontwerp van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Zancluster (sic) Kaulille” principieel goed te keuren en voor te leggen aan de gemeenteraad van 27 mei 2021.”

Dus: iets of iemand heeft formeel aan het bestuur gevraagd om het zanddossier erdoor te jassen op de gemeenteraad van donderdagavond 27 mei.

Wat of wie dat is, daar heeft de buitenwereld voorlopig nog het raden naar.

De enige zekerheid is voorlopig deze: dit is een poppenkast, met Bocholter “bestuurders” zich als marionetten laten besturen door andere krachten achter de schermen, op kap van Kaulille.

Het zou op z’n minst gepast zijn dat deze poppetjes achter de knopjes hun zilverlingen voor de digitale gemeenteraden van november 2020 en mei 2021 zouden reserveren voor een goed doel. Al was het maar om hun bezwaard geweten te sussen.

Want geld is geld. Niet alleen voor de zandbaronnen, maar ook als het gaat over de crowd funding voor een onvermijdelijke procedure bij de Raad van State.