Saneren? Op eigen kosten graag!

Tussen de vijf fundamentele bezwaren op het webformulier staat ook deze: “De bodemvervuiling op de voormalige PRB-terreinen is, alle afspraken en beloftes ten spijt, nooit gesaneerd. Door zandwinning toe te staan op de vervuilde zones worden de investeerders dubbel beloond voor hun nalatigheid: geen kosten voor sanering, en extra inkomsten door zandwinning.”

Al in 2015 dwong Johan Danen, Vlaams parlementslid voor Groen, de voormalige ontbossingsminister Schauvliege de bocht te nemen over de “gesaneerde” PRB-terreinen.
In de startbeslissing van april 2014, die Schauvliege mee had ondertekend, stond immers knalhard:
Het betreft de intussen gesaneerde site van de voormalige buskruitfabriek Cooppal, later PRB die in 1990 werd gesloten.

Alleen: op de jaarrekening 2014 van de NV Kaulindus, overnemer van “de Poeier”, stond een saneringsprovisie opgenomen van ongeveer 1,35 miljoen euro, oftewel dik 50 miljoen oude Belgische franken.
Zelfs met een creatieve boekhouder een raar verhaal. Wie zet nu een smak geld opzij om iets te saneren waarvan de Vlaamse Regering zegt dat het al gesaneerd is?

In het antwoord op een parlementaire vraag van Danen (vraag nr 783 van 20 mei 2015) kwam de vervuilde aap uit Joke haar ministeriële mouw:
“Ik begrijp dat het woord “sanering” hier voor verwarring heeft gezorgd aangezien zij geen betrekking heeft op de sanering van de bodem van deze percelen, laat staan op het volledige gebied van ca. 140 ha. (…) Zoals verderop blijkt is er wel een beperkt oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek gebeurd in het verleden, maar enkel op het kadastrale perceel met de voormalige kantoorgebouwen en met als resultaat dat er geen verder onderzoek of bodemsaneringswerken nodig waren op dat perceel.”

De NV Kaulindus is juridisch en financieel intussen uitgekleed, want de sanering betalen is er in de plannen van de zandbaronnen niet meer bij.

Hoe je met vasthoudend lobbywerk “saneren” kunt omtuigen naar “incasseren” (als in “binnenrijven”): daarover morgen meer.
Want als de gemeente niet eindelijk haar verstand gebruikt, schijt ook hier de duivel op de grootste hoop.
En dit op de kap van Kaulille.