Stedenbouwkundige voorschriften zijn taaie kost, maar een ware goudmijn voor architecten, advocaten en projectontwikkelaars. Zeker wanneer de projectontwikkelaars zelf baas zijn over de grond, én zelf de pen mogen vasthouden, zoals het geval is in Kaulille.
Gisteren kon u lezen dat, nog niet zo lang geleden, in de boekhouding ruim 1 miljoen euro klaar stond om eindelijk een begin te maken met beloofde sanering van de PRB-terreinen.
De stedenbouwkundige voorschriften maken duidelijk dat de uiteindelijke oplossing, op kap van Kaulille, veel lucratiever is.
Rekent u even mee?
Voor “het fabriek” ten zuiden van de Fabriekstraat – de Raekerheide – wordt eerst de historische vervuiling “opgeruimd” en betaald door de tientallen meters zand en grind die uit de ondergrond worden weggebaggerd.
Vervolgens wordt de put gevuld met materiaal van elders.
Wie gelooft dat dit materiaal gratis mag gestort worden, gelooft ook in de Paashaas, de Sint, de Kerstman en – wie weet – een Bocholter bestuur met een greintje gezond verstand en moed.
Met de bestaande gebouwen (vooral de directeurswoningen) gebeurt dan weer iets raars. D’r lijkt geen prachtiger plek om, vlakbij kanaal en Lozerheide, een terrasje te doen, sfeervol te vergaderen of lekker te tafelen in de sfeer van een oude, Engelse landschapstuin.
Helaas: de stedenbouwkundige voorschriften (Artikel 3.7) laten hooguit een B&B toe met maximaal acht “tijdelijke verblijfsgelegenheden”, en MET UITSLUITING VAN ELKE VORM VAN RESTAURANT OF CAFE.
De reden ligt in de jackpot aan de andere kant van de Fabriekstraat, als deelgebied “Groote Heide” ook eigendom van de projectontwikkelaar die de gemeentelijke plannenpen mag vasthouden.
Want hier rinkelt de kassa enthousiast verder.
Een groot bos beschermd als bosgebied wordt gekapt, uitgebaggerd en opgevuld, in het zuinigste geval met restmateriaal uit de andere grote put die achter de PRB-kantoren moet verschijnen.
De opgevulde voormalige bossen worden vervolgens met de aansluitende, waardevolle oude loofbossen tot aan de zompigheid rond de waterlelievijver aan ‘t kanaal ontwikkeld tot industrieterrein.
Opbrengst: én zand, én ca. 30 ha bedrijventerrein.
In vergelijking daarmee lijkt zandwinning uit de grote recreatieplas-to-be kleingeld. Maar de toeristische perspectieven maken veel goed.
In het vakantiepark-in-wording mogen twee conciërges wonen, in een woning met maximaal “200 m² bruto vloeroppervlakte”. Lees: twee bouwkavels, maal zoveel duizend euro.
Daarnaast kunnen “maximaal” 60 vakantiewoningen gerealiseerd worden. Wie wil weten wat één vakantiewoning (of de grond om zo’n woning te mogen bouwen) tegenwoordig waard is: zie dokter Google, en hou een stevige borrel achter de hand.
Geborreld (of gebubbeld) zal er ongetwijfeld ook worden in het vlaggenschip van Costa Kawelilia: ook hotel, restaurant en café zijn welkom aan de nieuwe water- en zandwoestijn.
En daarom dus niet in de Engelse tuinen van de historische directeursvilla’s.
Want als het project “Parc de vacances Caulille-Plage” in de markt wordt gezet door de projectontwikkelaar die de gemeentelijke plannenpen vasthoudt, dan mag aan de overkant van de weg natuurlijk geen concurrent zitten, met een veel aantrekkelijker en groener aanbod.
Om in Franse termen te blijven: de-gou-tant.
U heeft nog anderhalve dag om uw mening te geven…