Fans van de zandbaronnen en hun snode plannen zullen allicht inhoudelijke bedenkingen hebben bij het muzikale protest van de gebroeders Ooms.
“Ous Bosse? Dat zijn geen bossen van de gemeenschap. Dat zijn privé-bossen!”
Voor het hout opgesloten achter de PRB-omheining valt dat nog aan te nemen. Maar voor de bossen rond het Koowt van Winters?…
Zo’n 20 jaar geleden, toen ik m’n eerste bomen had gekocht en geplant in de Balken, kregen we ‘s avonds op de redactie van ‘t Belang een boze vrouw aan de lijn. Of we wel wisten waar we mee bezig waren. En of dat allemaal zomaar kon, een foto afdrukken van de paus die audiëntie verleende aan een Limburgs echtpaar.
Wat daar dan wel het probleem mee was, zo’n foto van de opperHerder met een abonnee en z’n vrouw?
Antwoord: “Dat is hare man helemaal niet. Dat is mijne man!”
Voor de Achterste Hostie speelt iets gelijkaardigs. Wie de moeite heeft genomen alle officiële plannen en officieuze propagandafolders door te nemen, zal ongetwijfeld van het gedacht zijn dat de veertig hectaren meervoudig beschermd bos rond het Koowt toebehoren aan de zandbarones in kwestie.
Wanneer bijgevolg in de stedenbouwkundige voorschriften staat dat een privé-eigenaar zelf kan beslissen wie mag komen hossen en vossen in zijn of haar bossen, dan klinkt dat zeer aannemelijk.
Maar er bleek een goede reden te zijn waarom de zandplannen, tegen de gewoonte in, geen overzicht bevatten van de actuele eigendomstoestand.
Van de bossen in de Winterse gevarenzone was alleen bekend dat in de hoogdagen van het Stevaert-tijdperk, begin deze eeuw, volgehouden rood lobbywerk uit Lozen ervoor had gezorgd dat Bocholt van de bevoegde minister de toelating kreeg om een stevige blok gemeentebos te verkopen aan een bevriende “private partij”.
Van de rest was niks geweten.
Gelukkig bestaat er tegenwoordig zoiets als het internet en www.geopunt.be, en is Vlaanderen Wit-Rusland of China niet. Want na wat puzzelwerk kon Groen-parlementslid Johan Danen huidig bos- en zand-minister Demir in januari een zeer technische vraag stellen: wat is er nu van de bossen rond het Koowt?
Wel, een blok van dik 7 hectare bleek in 2003 inderdaad verkocht te zijn door de gemeente Bocholt, na toestemming van de minister. Tot zover niks nieuws.
Maar tegen de grens met Pelt, tussen de brede bosweg/ruiterpad, de Kettingbrugweg en het akkerland van de Souheide, dook voor zo’n 4 hectare schoon oud dennenbos met veel loofhout een andere publieke eigenaar op: “De huidige eigenaar van dit perceel is de Kerkfabriek Sint-Benedictus Lozen”, zo antwoordt Zuhal.
Tiens, toch raar dat niet geweten mocht zijn. Maar Bocholt zou Bocholt niet zijn als het niet nog gortiger kon.
Want tussen de AJK en ‘t Koowt ligt een driehoek van ruim 5 hectare jong dennenbos, met her en der een eik en een berk. En wat voor de zandbarones uitbreiding Koowt Fase 4 is, blijkt voor minister Demir iets heel anders: “De huidige eigenaar van dit perceel is de gemeente Bocholt.” (lees: voorheen de gemeente Kaulille).
Dus, criticasters van de Cauweliller bosbeschermers, het zéén zikker ouws bosse.
In 2014, toen Meeuwen nog niet Oudsbergen was maar Lode Ceyssens wel al burgemeester, vond hij de ontzanding van de Donderslag tussen Meeuwen en Opglabbeek nog een goed idee.
Zes jaar later koos hij er, als ondernemersvriendelijke en allesbehalve groene burgervader voor om publiek, in de media, een andere toon aan te slaan over de Limburgse zandsector: “Onbetrouwbaar“.
Waarmee hij meteen een dikke politieke streep zette door de zandplannen in de Duinengordel.
In Bocholt hanteert zijn partijgenoot Van Baelen blijkbaar andere normen.
Terwijl toch al lang duidelijk is welk zand (en grind) we hier in de kamion hebben liggen. Ook zonder de zoveelste – bewuste – volksverlakkerij over bijna 10 hectare “private boseigendommen” die van ouws allemoal blijken te zijn.