Zoals eerder bericht heb ik eind september in Hasselt een overleg tussen Winters en de natuursector gelaten voor wat het was. Blijkbaar was er niemand anders aan tafel die durfde zeggen dat hij blijvend en fundamenteel problemen heeft met het wegbaggeren van beschermd bos en jaren overlast van zandkamions over Kauliller wegen. Problemen waar de Limburgse Milieukoepel en Natuurpunt Limburg minder last van blijken te hebben.
Na 2 uur tegen muren praten heb ik mijn conclusies getrokken. Onder die omstandigheden had het geen zin om nog verder mijn verlof en energie te steken in vergaderingen waar beroepskrachten zonder noemenswaardige voorbereiding of dossierkennis Kaulille achteloos in de uitverkoop deden.
De voorbije maanden is dat regelmatig tegen me gebruikt, met name door mensen die NIET aan die tafel zaten maar gewoon zijn om op andere locaties te confereren met de zandbaronnen.
Alsof het ‘not done’ is om onder die omstandigheden andere, nuttiger tijdbestedingen te zoeken. Maar wat is – of wie heeft – nu eigenlijk het probleem? Een vrijwilliger die van miserie maar is opgestaan in de hoop nog iets van zijn halve dag verlof te kunnen maken, of het feit dat andere aanwezigen, beroepskrachten, de statutaire opdracht en doelstellingen van hun organisaties/broodheren terzijde hebben geschoven en met de trofee van een “compromis” in het vooruitzicht braaf zijn blijven zitten?
Soit. Daarna werd het stil op mijn telefoon en in mijn mailbox.
Tot op 7 december 2020 (het openbaar onderzoek liep al) out of the blue uitgerekend Kaulindus zich mailgewijs bij mij meldde, voor het eerst in al die jaren.
Met de vraag om later die week, op 10 december, toch nog eens mee te komen vergaderen met de zandbaronnen en hun Hasseltse natuurvrienden: “…op vraag van Kaulindus zou ik gelet op de samenstelling van onze vorige vergadering, maar ook gelet op de totstandkoming van het zogenaamde “ingeperkte alternatief” en de rol die dhr. Gorssen daarin speelde, graag verder in overleg blijven.”
Kaulindus heeft zich, zoals bekend, nooit voor Kaulille geïnteresseerd. De mevrouw uit Hamont trouwens ook niet.
Maar niet (willen) weten wat er in Kaulille beweegt, leeft en niet meer leeft, heeft zo z’n gevolgen.
Want de beoogde donderdag 10 december had ik andere afspraken, in de lege parochiekerk van Kaulille en later op het koude kerkhof. Om in noodgedwongen zeer beperkte kring afscheid te nemen van pa, en hem nadien te ruste te leggen bij ma.
Een afscheid dat, naar het voorbeeld van ons ma in oktober 2018, onder normale omstandigheden met de volle kerk en de drukke koffietafel gepaard was gegaan die onze pa op z’n 82ste verdiende.
In een korte afwijzing aan Kaulindus heb ik me inhoudelijk beperkt tot de vaststelling dat ik, “namens mezelf en vele anderen, alleen kon vaststellen dat het mij bekende alternatief, zoals opgenomen in het openbaar onderzoek bijlange na niet “ingeperkt” genoeg is.”
Kaulindus-boeken opnieuw toe, wat mij betrof.
Maar Kaulindus gaf niet op.
Een half jaar later, maandagnamiddag 1 juni (de gemeenteraad had de donderdagavond ervoor op de knoppekes geduwd) telefoon van een mij onbekend nummer.
Opnieuw de spreekbuis van Kaulindus, met de uitdrukkelijke vraag vanwege het Grote Geld om toch eens rond de tafel te kunnen zitten met lokale betrokkenen zoals ik, die niet alleen het dossier kennen maar misschien ook de lokale gevoeligheden.
Dit soort telefoons van de tegenpartij roept bij mij altijd twee reacties op: (1) weerstand overwinnen door voor mezelf te argumenteren dat luisteren geen kwaad kan, en (2) proberen meer Kauliller volk dan mij alleen aan tafel vragen. In dit geval de drie resterende bestuurders van de vzw planprbeter: een vzw die ik zelf in 2019 heb helpen oprichten met statuten, formaliteiten en centen, maar waar ik me wegens numeriek overbodig en meer inhoudelijke prioriteiten aan mijn hoofd al een tijd uit had teruggetrokken.
Boodschap van mijnentwege aan de vzw en aan Kaulindus: ik ben formeel geen bestuurder meer, en onder andere daarom wil ik niet alleen aan het gesprek deelnemen, maar alleen in breder verband met minstens de formele vzw-bestuurders aan tafel.
Resultaat van de mailronde: iedereen akkoord, waarop een datumzoektocht met Kaulindus start. Waarna de definitieve uitnodiging volgde vanwege Kaulindus.
Een uitnodiging, uitdrukkelijk alleen gericht aan de vzw.
’t Is dat Kaulindus een N-VA-club is, anders zou dit soort schijnbeweging een Tsjevenstreek heten.
De inhoudelijke voorbereiding van het gesprek, waar heel genereus wel nog een vzw-bijzetkruk voor me gereserveerd was, is niet tot in m’n agenda geraakt.
Laat ons hopen dat het vruchtbare gesprekken zijn of waren.
Een half jaar na de dood van pa heeft de voorbije week eindelijk de tijd geboden om de Kloterstraat-archieven uit te zuiveren. Goed wetend dat bij de verhuis van ma en pa, twintig jaar geleden, al veel oud papier aan de straat was gezet, was het verrassend om te zien welke papieren wetens en willens verhuisd én bewaard waren.
Zoals loonstroken van COOPPAL en PRB, eind jaren zestig, op naam van Mathieu Gorssen.
En een kwaaie brief van een verzekeringsagent met dezelfde naam aan zijn hoogste baas in Leuven uit 1996. Over een dossier waar opnieuw een kwetsbare klant dreigde gezjost te worden door een overijverige directeur, op kap van de verzekerde en van onze pa.
Boodschap vanuit het ABB-kantoor aan het Nevenplein aan de Directeur-Generaal in de hoofdzetel:
“Mijn sociale gedrevenheid is te groot om mij hier zomaar goedschiks bij neer te leggen.
In Kaulille is Thieu Gorssen gekend zoals hij is, en niet zoals hij had moeten zijn!”
Bij deze nogmaals dank aan Mia van Door van de Prins en aan Thieu van de Gors dat ik ben mogen worden wie ik ben, en niet wie ik volgens anderen had moeten zijn.
Tot Kauliller bos en zaal.
Wanneer ik inhoudelijk nieuws zou hebben, dan leest u het uiteraard opnieuw hier.
Jos