Toevallig kwam ook in de folderfabel over de ovonde al een transportmiddel voor vloeibare dierlijke excrementen voorbij gedenderd: een zeikton. In onze regio heeft een loonwerker er niet beter op gevonden dan zijn onfrisse vrachtje op te leuken met een frisse slogan, creatief afgekeken van een bekend Deens biermerk: “Probably the best shit in the world...”
Bij monde van de gemeente Bocholt proberen ook de zandbaronnen hun onfrisse verhaal in de markt te zetten met een creatieve branding.
Want Kauliller zand, dat is geen gewoon zand, nee: dat is top-zand!
Pertang: het gaat niet om diamanten of goud, zelfs niet om zout of om die andere witte bodemschat waarmee bijvoorbeeld Lommel zich naar de toekomst graaft.
Het gaat om ordinair metszand, alhier terug te vinden in iedere hof en onder iedere akker.
In een straal van vijf kilometer rond het kapelleke van 18 zijn vandaag zonder problemen 100 of zelfs meer zandrijke hectaren aan te wijzen waarvoor geen enkele boom hoeft te sneuvelen. Alleen naar druppels water snakkende maïs- en patattenplantjes, vlakbij het kanaal.
Nee, het enige speciale aan het Kauliller zand is dat het OKO-zand is. “Ons Kent Ons”-zand, waarbij de Hoge Heren achter de Poeier vooral in de Brusselse salons hun weg kennen, terwijl de Hamonter zandboerin naar wordt verteld eerder ter hoogte van Lozen een salon goed kent.
Want OKO-zand opent de deur naar OKO-centen. En dat is niet het kleingeld waar de gemeente Bocholt mee schermt, dezelfde gemeente Bocholt die zegt dat er sinds 2016 naar “de mensen” is geluisterd.
Die mensen vroegen in 2016 namelijk om, zoals dat heet, een maatschappelijke kosten-baten-analyse: voor wie zijn de lasten, en voor wie de lusten. Die mensen wachten nog altijd op een antwoord, voordat ze worden begraven voor de toekomst.